GPS? Reken Maar!
Het project GPS? Reken Maar! maakt ervaringsgericht reken- en wiskundeonderwijs mogelijk met behulp van plaatsbepalende software (GPS). Het project richt zich op de onderbouw van het voortgezet onderwijs. GPS? Reken Maar! biedt de docent de mogelijkheid om delen van het wiskundecurriculum te vervangen en zo in te passen in de bestaande beschikbare lesuren.
Rekenen en wiskunde worden door veel leerlingen als moeilijk en abstract gezien. Door ervaringsgericht onderwijs kan het reken- en wiskundig begrip op een voor leerlingen betere manier worden verankerd. Wat betreft vaardigheden en inzicht op het gebied van meten en meetkunde bieden plaatsbepalingtoepassingen hiertoe goede mogelijkheden.
In het verleden is met het spel Mobile Math een pilot uitgevoerd met het gebruik van educatieve plaatsbepalingsoftware. De pilot sloeg erg aan bij docenten en leerlingen en is ook buiten de formele onderwijscontext gebruikt. Dit spel behoefde een doorontwikkeling en opschaling. Hiertoe is het project GPS? Reken Maar! gestart.
Reken- en wiskundeonderwijs
Het reken- en wiskundeonderwijs staat voor grote uitdagingen. De basale vaardigheden schieten bij een aanzienlijk aantal leerlingen tekort. Als één van de oorzaken wordt genoemd dat rekenen en wiskunde als te abstract worden ervaren door de leerlingen. Ze zien geen relatie met hun eigen leefwereld. Wanneer rekenkundige en wiskundige concepten in een authentieke en herkenbare omgeving worden ervaren met lijf en gebaren (embodiment en gestures) is er een betere basis voor het ontwikkelen van daadwerkelijk inzicht. Zo blijkt uit onderzoek.
Plaatsbepaling in het onderwijs
Eén van de mogelijkheden voor het ervaren van wiskundige principes wordt geboden door locatiegebaseerde, GPS plaatsbepalingsoftware. Door snelle technologische ontwikkelingen leren kinderen en jongeren in toenemende mate gebruik te maken van een rijk assortiment aan hulpmiddelen, zoals computer, mobiele telefoon, GPS met allerhande plaatsbepalingsoftware zoals Google Maps, Google Earth, routesoftware etc.. Steeds vaker gebeurt dat niet achter de pc, maar met mobiele apparaten (TomTom, Garmin etc.) en telefoon. De bekendheid en vanzelfsprekendheid van gebruik van dergelijke technologie onder kinderen en jongeren is groot.
Plaatsbepaling is tevens een onderwerp uit het reken- en wiskunde curriculum. Bij dit onderwerp is de relatie tussen de driedimensionale werkelijkheid en de tweedimensionale afbeelding van groot belang. De vroege inzet van locatiegevoelige technologieën in het reken- en wiskundeonderwijs kan zorgen voor een beter begrip van onderliggende concepten op het gebied van plaatsbepaling, van de relatie tussen 3D (de echte wereld) en 2D (afbeelding daarvan zoals kaart of satellietbeeld) en van het verzamelen en interpreteren van locatiespecifieke data (bijvoorbeeld coördinaten, tracks etc.).
Onderwijs en nieuwe technologie
Het rekenwiskunde onderwijs voor 12-14 jarigen maakt nog weinig gebruik van nieuwe technologische mogelijkheden en inzichten. Er zijn wel initiatieven op het gebied van media literacy en techno-mathematical literacy, maar die spelen zich buiten het traditionele curriculum af.
(on)Bekendheid binnen het onderwijs
Cruciale factoren bij het maken van keuzes zijn de professionaliteit en houding van onderwijsgevende (basisschoolleerkracht, wiskundedocent, aardrijkskundedocent, etc.) die binnen de grenzen van het traditionele curriculum de gestelde einddoelen moet halen. Vernieuwende didactische aanpakken en aantoonbaar effectieve innovaties, zoals die uit de pilot die als basis dient voor dit voorstel, dringen mede door hun prototypisch karakter en hun relatieve kleinschaligheid nog niet goed door in het onderwijs. Ook wordt de relatie van deze innovaties met het gangbare curriculum niet altijd duidelijk gelegd, waardoor de leerkrachten ze niet eenvoudig kunnen inpassen.
GPS, REKEN MAAR! zorgt voor oplossingen voor deze obstakels:
• Door het project expliciet te laten aansluiten bij kerndoelen is de “vervangingswaarde” (welke verplichtingen binnen de methode kunnen komen te vervallen) goed inzichtelijk te maken.
• Ook de ontwikkeling van een kritische massa aan op het curriculum afgestemde content zorgt ervoor dat het project vervangend kan worden ingezet in plaats van als extraatje. Dat is voor docenten erg belangrijk, omdat ze te maken hebben met een grote werkdruk.
• Door het project in te bouwen in een eenvoudig hanteerbaar softwareplatform wordt gezorgd voor gebruiksvriendelijkheid voor de docenten. Dat is van groot belang, omdat docenten in het algemeen niet erg ICT vaardig zijn.
• Door het project te integreren in de ELO van een uitgever van digitaal lesmateriaal met een bereik van 200 scholen voor voortgezet onderwijs,